Bij musea zoals het Depot Boijmans van Beuningen in Rotterdam wordt het installatiewater daarom behandeld en gemonitord. Dat is een continu proces.
Tekst Katja van Roosmalen | Beeld Spirotech
Martijn Worst is Sales Manager Utiliteit & Industrie bij Spirotech. “Door de verduurzaming worden gebouwen op veel lagere temperaturen verwarmd. Vroeger was 80 °C de standaard, tegenwoordig is bij systemen met een WKO en warmtepomp – zoals het depot van bij Boijmans van Beuningen – de aanvoertemperatuur voor de cv minder dan 45 °C”, zegt hij. “Die lage temperatuur heeft invloed op de waterkwaliteit. In water zit zuurstof, met hoge temperaturen stook je het zuurstof eruit, bij lage temperaturen niet. Het gevolg is corrosie. In eerste instantie worden de minst edele metalen zoals messing aangetast en komen regelventielen en -kleppen vast te zitten. Daardoor werkt de installatie niet optimaal en kan hij zelfs uitvallen. Dat moet voorkomen worden.”
“Om het installatiewater van het depot zuurstofarm te maken, is in de retourleidingen van de verwarmingsinstallatie een volautomatische SpiroVent Superior vacuümontgasser geplaatst en in de koelinstallatie een geïsoleerde Superior vacuümontgasser. Worst: “De ontgassers verwijderen de 20 tot 30 procent zuurstof die gemiddeld in installatiesystemen aanwezig is.
Zuurstofaantasting en magnetietvorming worden zo voorkomen en het rendement en de bedrijfszekerheid van de installatie verbetert.”
De pomp van de SpiroVent Superior vacuümontgasser haalt steeds circa 10 liter water uit de verwarmings- c.q. koelinstallatie. Dit water wordt via een instroomventiel in een tank gestort. In de tank wordt de druk verlaagd tot een vacuümdruk van -0,8 Bar om de gassen efficiënt van het installatiewater te scheiden. Vervolgens worden de vrijgekomen gassen via een speciale techniek uit de tank verwijderd en het ontgaste water vloeit terug in het systeem. Dit proces gaat door tot de volledige installatie is ontgast.
Daarnaast zijn de verwarmings- en koelinstallaties voorzien van SpiroTrap vuilafscheiders met magneet. “Zelfs de kleinste vuildeeltjes (tot 5 μm) worden uit de installaties verwijderd. Zowel zwevende als circulerend deeltjes.” Deze microdeeltjes blijven vaak in leidingen achter na de montage. De vraag aan Worst is: helpt het spoelen van het systeem voor ingebruikname om vuilresten tegen te gaan? “Dat levert zeker een bijdrage, maar de praktijk wijst uit dat spoelen te weinig gebeurt. Het is ook niet voldoende. Spoelen voor ingebruikname is een momentopname en je wilt altijd een goede waterkwaliteit hebben.” Bijkomstig voordeel van een vuilvrije en zuurstofarme installatie is de energiebesparing tot zo’n 13 procent.
Omdat water – dat niet wordt ververst – na verloop van tijd vervuild geraakt, wordt de waterkwaliteit bij Boijmans van Beuningen regelmatig gecontroleerd. “Het vulwater is in ons laboratorium getest, waarna een rapport met aanbevelingen naar de klant is gezonden. Aan het installatiewater is bovendien SpiroPlus Protector toegevoegd. En, we monitoren de waterkwaliteit de komende jaren. Ieder jaar nemen we monsters en onderzoeken we in ons laboratorium in België het water op basis van zo’n 40 parameters, zoals stoffen ijzer, hardheid, Ph en biologische verontreiniging. En natuurlijk op de aanwezigheid van SpiroPlus Protector.” In de basis bestaat SpiroPlus Protector uit stabilisatie- en kristalstructuurvernietigende polymeren, organische roestremmers en een penetreermiddel. Het product breekt de kristalstructuur van minerale zouten op in zwevende deeltjes die vervolgens door de SpiroTrap vuilafscheider opgevangen worden. Voor een optimale werking is het van belang dat de concentratie SpiroPlus Protector 1% v/v bedraagt.