De warmtepomp staat symbool voor slimme, lokale en toekomstgerichte energievoorziening en vormt wat mij betreft de heilige drievuldigheid van de energietransitie. Paradoxaal genoeg blijkt ze het minst vanzelfsprekend daar waar de grootste klimaatwinst te rapen valt: in de bestaande woningen, omdat die vaak slecht geïsoleerd zijn. Het Europese ETS2-systeem en de aangekondigde aanpassingen van de elektriciteits- en gasprijs zowel op federaal niveau als in Vlaanderen zullen daar gelukkig wel verandering in brengen.
Wie dagelijks de Vlaming van warmte – en dus comfort – voorziet, voelt dat de sector in een kantelfase zit. De energietransitie is geen ver-van-ons-bedshow meer, maar realiteit in elk project, elke offerte, elke technische keuze. En daarin zal de warmtepomp steeds meer een hoofdrol opeisen – niet omdat ze modieus is, maar omdat ze drie cruciale maatschappelijke voordelen verenigt. Ze belichaamt wat mij betreft de heilige drievuldigheid van de energietransitie:
1: minder warmtevraag. Hoe beter de woning geïsoleerd is, hoe efficiënter de warmtepomp presteert en hoe rendabeler de investering wordt. De uitrol van warmtepompen stimuleert dus betere isolatie, en leidt zo tot gezondere woningen met een lagere warmtevraag.
2: meer hernieuwbare energie. Een warmtepomp haalt 60 tot 80% van haar energie uit een hernieuwbare bron – de bodem, buitenlucht of grondwater – en wordt meestal gecombineerd met zonnepanelen, wat ook de aandrijfenergie hernieuwbaar maakt.
3: meer strategische energieonafhankelijkheid. Lokaal opgewekte elektriciteit hebben we in Europa zelf in handen – gas en stookolie niet. Vandaag gaat meer dan de helft van het aardgas dat we uit Rusland importeren naar de verwarming van gebouwen. Door te elektrificeren verkleinen we als maatschappij onze afhankelijkheid van internationale energiemarkten en geopolitieke machtsblokken.
De warmtepomp is dus veel meer dan een technisch toestel. Ze staat symbool voor een slimme, lokale en toekomstgerichte energievoorziening. In onze buurlanden en het Hoge Noorden wordt dat steeds duidelijker: de warmtepompmarkt groeit er snel, met steun van beleid én burgers.
In Vlaanderen liggen de kaarten beduidend anders, omdat ons prijsbeleid fossiele brandstoffen bevoordeelt. Gelukkig is in het Belgische begrotingsakkoord sprake van een verlaging van de accijnzen op elektriciteit en een verhoging van de accijnzen op gas, en zit ook het Europese ETS2-systeem eraan te komen. Bovendien doven in Vlaanderen de kosten van de historische groenestroomcertificaten uit. Dat allemaal samen zal tegen 2030 leiden tot een elektriciteitsprijs die nog steeds hoger ligt dan de gasprijs, maar met een verhouding die vergelijkbaar is met die in onze buurlanden.
En dat is nodig, want een warmtepomp in een bestaande woning is vandaag een moeilijke businesscase door die hoge elektriciteitsprijs in vergelijking met de gasprijs – en dus niet omdat de technologie faalt. Een lagere elektriciteitsprijs haalt het financiële nadeel weg van een warmtepomp die in een bestaande woning een lager zogenoemde COP draait. Daardoor wordt zelfs een matig geïsoleerd huis economisch interessanter voor all-electric verwarming.
En dan zijn er geen drempels meer voor de volledige doorbraak van de warmtepomp. Ook niet het feit dat er in bestaande woningen moeilijk vloerverwarming kan worden gelegd, want moderne warmtepompen werken perfect met lagetemperatuurradiatoren, die oude radiatoren kunnen vervangen. En collectieve oplossingen zoals buurtwarmtepompen kunnen de installatiekost per woning halveren. Het beeld van de warmtepomp als ingewikkelde nieuwbouwtechnologie is simpelweg achterhaald.
Kortom, de warmtepomp is de toekomst – niet omdat Europa het zegt, maar omdat ze gewoon de slimste, schoonste en meest zekere keuze is. De vraag is niet óf ze de standaard wordt, maar wanneer we die toekomst samen durven omarmen.
De Pen – Maarten De Groote – programme manager bij VITO