In een heldere blogpost op LinkedIn zette Thomas Nowak, Algemeen Directeur van de European Heat Pump Association, even de puntjes op de i: “Een warmtepomp komt niét alleen maar van pas in een nieuw gebouw.” Wij contacteerden de man om zijn standpunt nader toe te lichten, en zijn licht te laten schijnen op de evolutie van de warmtepomp in België en daarbuiten. “De beste leerling van de klas wordt gestraft.”
“Het argument dat warmtepompen alleen werken in nieuwe gebouwen is misleidend”, zegt Nowak. “We hebben voldoende bewijs dat bij een groot deel van alle renovatieprojecten tegenwoordig een warmtepomp of een hybride warmtepomp kan worden gebruikt. Warmtepompen in residentiële toepassingen kunnen efficiënt temperaturen van rond de 70 °C leveren. Dit is voor de meeste gebouwen voldoende. In combinatie met een tweede energiebron – zoals een ketel – kunnen dergelijke hybride systemen elke gewenste temperatuur leveren.”
Natuurlijk wil dat niet zeggen dat het verhogen van de renovatiegraad daarom niet nodig zou moeten zijn. Die renovatie kan wel gefaseerd verlopen, aldus nog Nowak. “In een eerste stap wordt de hybride warmtepomp geïnstalleerd. Later, als er weer geld beschikbaar is, wordt de gebouwschil gerenoveerd. Hierdoor kan in de meeste gevallen de bijverwarming worden uitgeschakeld.”
Nowak: “Als een gebouw kan worden verwarmd met een aanvoertemperatuur van ongeveer 55 °C, komt het in aanmerking voor een directe vervanging van een ketel door een warmtepomp. Voor hogere temperaturen worden hybride warmtepompen aanbevolen. In beide gevallen zal een verstandige renovatiebenadering de energie-efficiëntie van het gebouw verbeteren en de energievraag verminderen. Een goede systeembeoordeling is nodig om te beslissen welke maatregelen het meest geschikt zijn. De sleutel tot succes zal het comfort en de eenvoud van de renovatie zijn.”
Volgens recente cijfers is de verkoop van warmtepompen in België het afgelopen jaar met 30 procent gestegen. “Een goed begin, maar er moeten inspanningen worden geleverd om deze groei ook de komende dertig jaar te behouden. Bovendien is het zorgwekkend dat slechts in één op de vijf Belgische nieuwbouwprojecten de keuze op een warmtepomp valt. In nieuwe gebouwen moeten fossiele verwarmingsoplossingen worden afgeraden of zelfs verboden”, zegt Nowak.
De Belgische markt blijft achter in vergelijking met de rest van Europa, vindt de voorzitter van de sectorfederatie. “Vooral omdat de prijsverhouding tussen elektriciteit en gas een economische boete oplegt aan gebruikers die kiezen voor een warmtepomp: de beste leerling van de klas wordt gestraft. Dat probleem oplossen moet een topprioriteit zijn voor regeringen. Als de energieprijs niet wordt aangepakt, zijn alle andere beleidsmaatregelen louter symbolisch.”
Dat een CO2-heffing op verwarming sommige inkomensgroepen voor financiële problemen zou plaatsen, vindt Nowak geen geldig argument. “Dit kan gecorrigeerd worden via het sociaal beleid. Bovendien kan de overheid ervoor kiezen om in te zetten op de renovatie van sociale woningen, en hierbij gebruik maken van emissiearme technologieën.”
Aan ideeën alvast geen gebrek bij Nowak. Zo pleit hij ervoor om planners, architecten, installateurs en onderhoudsmonteurs beter op te leiden over de relatie tussen gebouwschil en energievraag. En hij stelt voor om aan de financiële sector te vragen om hogere leningen dan normaal toe te staan indien voor een 100% hernieuwbare oplossing wordt gekozen.
De toekomst oogt rooskleurig, besluit Nowak. “De technologie is de afgelopen jaren zeer snel ontwikkeld: de energie-efficiëntie van warmtepompen is sterk verhoogd, en de koelmiddelcyclus is opnieuw ontworpen, om het gebruik van lage GWP-koelmiddelen mogelijk te maken. Hogere mogelijke systeemtemperaturen onderstrepen mijn bewering dat warmtepompen tegenwoordig bijna overal kunnen worden ingezet.”