Meer en meer publiek toegankelijke gebouwen schakelen over van ontruimingssystemen (gebaseerd op sirenes) naar de zogenaamde ‘spraakalarmsystemen’, of ze breiden hun bestaande systemen hiermee uit. Een nieuwe normenreeks biedt een leidraad voor selectie, technische eisen en het beheer ervan.
Een spraakalarmsysteem is bedoeld om aanwezigen in een gebouw zo goed mogelijk te informeren bij een calamiteit. Welke acties moeten ze ondernemen om zo snel mogelijk in een veilige omgeving te komen? Dit kan gebeuren via vooraf opgenomen berichten, of via berichten die ‘live’ via een oproepmicrofoon uitgezonden worden. Die kunnen worden bediend door de aangekomen hulpdiensten, of door de aanwezige interne veiligheidsdiensten of bevoegde personen.
Verder is echter een spraakalarmsysteem gelijkaardig opgebouwd als elk ander geluidssysteem:
• er zijn ingangsbronnen (bv. microfoon(s), de digitale berichtenlezer en de stuurcontac-ten afkomstig van het brandmeldsysteem);
• er is het centrale deel dat wordt samengebouwd in een 19”-kast. De ruimte waarin deze kast staat dient bewaakt te worden door een automatisch branddetectiesysteem. Dit deel omvat de nodige voorversterker(s), eindversterker(s), reserveversterker(s), controle eenheden en de secundaire voedingsspanning;
• en tenslotte zijn er de uitgangen. Dit zijn de verschillende kringen met luidsprekers en eventuele stuurcontacten naar andere apparatuur (zoals bijvoorbeeld foutmeldcontacten, sturingen van flitslampen, enz.).
Dankzij duidelijk verstaanbare en inhoudelijk klare berichtgeving wordt chaos en dus tijdsverlies vermeden, en zo worden mensenlevens gered. Tal van wetenschappelijke studies en praktijkoefeningen tonen aan dat mensen sneller reageren op gesproken berichten dan op sirenes, ook al omdat men bij sirenes er toch nog al te vaak van uit gaat dat het ‘om een vals alarm gaat’. Soms zijn er ook verschillende sirenes en weet men niet onmiddellijk welk sirenegeluid welke te nemen actie vraagt.
Spraakalarmsystemen zijn niet enkel nuttig in geval van een brand. Ook bij tal van andere mogelijke calamiteiten bewijzen ze hun nut, zoals bomalarmen, gasdetectie of terrorismedreiging. Omdat het in essentie geluidsdistributiesystemen zijn, kunnen spraakalarmsystemen ook in het dagelijkse gebruik ingezet worden, bijvoorbeeld voor achtergrondmuziek, commerciële boodschappen, personeelsoproepen, enz. Zo hoeven er geen verschillende, afzonderlijke systemen aangekocht te worden.
Uiteraard dient de noodzaak van een spraakalarmsysteem voort te vloeien uit een risico- en behoefteanalyse. Een broodnodige leidraad is er dankzij de nieuwe Belgische normenreeks NBN S21-111, een drieluik opgebouwd uit volgende delen:
Wanneer is het gebruik van een spraakalarmsysteem aangewezen? Men houdt hierbij rekening met algemene zaken (zoals de te verwachten evacuatietijd van het gebouw, de capaciteit, …) maar ook over het ‘type van aanwezigen’ (al dan niet zelfredzaam, wakend of niet, al dan niet vertrouwd met de omgeving, personen met beperkte mobiliteit of met bijkomende uitdagingen als slechthorenden,…), relevante gegevens inzake het bouwwerk zelf (configuratie, evacuatiewegen, eventuele andere actieve beschermingsmaatregelen,…) en, last but not least, vragen inzake de uitbating (het risicoprofiel van de site, eventuele speciale risico’s als SEVESO, …).
Een spraakalarmsysteem moet aan drie elementaire eisen voldoen: het systeem moet steeds operationeel zijn, de berichten moeten overal duidelijk verstaanbaar zijn (‘hoorbaar’ is niet voldoende) en het systeem moet zelfbewakend zijn. Als vierde eis kan men nog toevoegen dat zo een geluidssysteem gebruiksvriendelijk moet zijn.
De spraakverstaanbaarheid van de berichten kan via twee methodes worden gerealiseerd: de prescriptieve en de gedetailleerde ontwerpmethode. De klemtoon ligt op het correct uitrusten van de ruimte, in functie van de grootte van de betreffende zone en met oog voor de realiteit: onnodige kosten en een overdaad aan luidsprekers dienen vermeden te worden.
Aangezien de goede verstaanbaarheid van berichten eveneens gecompromitteerd kan worden door andere aanwezige geluidssystemen, behandelt dit deel eveneens de interactie met zulke systemen, alsook de interactie met aanwezige detectie- en beheersystemen.
Het laatste deel van de norm beschrijft welke partijen de verschillende stappen in de realisatie van een spraakalarmsysteem mogen en kunnen uitvoeren, welke kwalificaties en competenties zij hiervoor moeten kunnen voorleggen en wie welke verantwoordelijkheden draagt. Het is immers van belang dat het systeem gedurende de volledige exploitatietijd van het gebouw hetzelfde opgelegde veiligheidsniveau kan garanderen.