Onder de titel ‘Expert talk: van fossiel naar groene warmte’ publiceerde onderzoeksinstelling EnergyVille (een onderzoekssamenwerking tussen KU Leuven, VITO, imec en UHasselt) vorig jaar een uiterst boeiend werkstuk, dat dienst kan doen als referentie voor iedereen die meer wil weten over wat wellicht de belangrijkste uitdaging van de verwarmingssector is. Installatie & Bouw sprak met de drie auteurs van de tekst: Nele Renders, Ann Wouters en Pieter Vingerhoets (EnergyVille/VITO).
EnergyVille: “Technisch gezien is vandaag nagenoeg elk probleem oplosbaar. De oplossingen zijn mogelijk niet allemaal even efficiënt, maar er spelen verschillende factoren, die vaak niet-technisch van aard zijn. Enkele elementen:
De verwarmingssector bestaat uit vele kleine actoren op lokaal en nationaal niveau.
De sector is afhankelijk van een breed gamma aan technologieën, infrastructuur en energiebronnen, gezien de variatie in noden.
De variatie in noden is ook het gevolg van de verschillende klimatologische en geografische omstandigheden. De dichtheid van de bebouwing bepaalt tevens technologiekeuze. Zo is een dichtbebouwde omgeving eerder gebaat bij een collectieve oplossing als warmtenetten, in tegenstelling tot landelijke gebieden.
Daarenboven gaat het voornamelijk over lokale warmtevraag, in tegenstelling tot elektriciteit die efficiënt over lange afstanden kan worden getransporteerd. Hierdoor moet de opwekkingscapaciteit voor verwarming relatief dichtbij het gebruik worden ingezet.
Door de hoge lokale contextafhankelijkheid, de grote verscheidenheid aan technologische oplossingen en de gefragmenteerde actorstructuur, betekent het proces van decarbonisatie een sterke uitdaging voor de maatschappij en dus zeker voor de verwarmingssector. De beperkte toegang tot investeringskapitaal vormt een bijkomende vertragende factor.”
EnergyVille: “Afhankelijk van de locatie en het lokale potentieel voor hernieuwbare energie, de stedelijke dichtheid en de staat van de gebouwen, zal de overschakeling naar ‘stand-alone all-electric’ of stadsverwarming de beste optie zijn. Met het oog op koolstofarme verwarming zullen warmtepompen een belangrijke rol spelen. Ze zijn energie-efficiënt omdat ze slechts gedeeltelijk afhankelijk zijn van de benodigde elektriciteit, en voor de rest (gratis) omgevingswarmte gebruiken.
Een algemene, grote barrière voor interventie zijn de hoge investeringskosten en lange terugverdientijden van renovatie. Dit vraagt om nieuwe financieringsmodellen. In ieder geval zal het renovatietempo omhoog moeten om de Europese doelstellingen te behalen. We moeten van 0,8 procent nu, naar 3 procent in 2050. Industrialisering van het renovatieproces is een essentieel punt voor innovatie. Industrialisering moet daarbij niet enkel het tempo omhoog krikken, maar moet ook de kwaliteit en kosteneffectiviteit van diepe renovatie van woningen en wijken verbeteren.
De renovatie kan stapsgewijs worden uitgevoerd, op basis van een roadmap voor het gebouw, wijk of stad. Op deze manier kunnen deze investeringen samenvallen met natuurlijke interventiemomenten zoals verkoop van het gebouw, noodzakelijke reparaties of algemene renovatie, of grote infrastructuur werken zoals vernieuwing van riolering.
EnergyVille: “We merken dat lokale overheden vaak een sterke drive hebben om koolstofvrije gemeentes na te streven, maar niet over de nodige expertise en budgettaire ruimte beschikken om doorgedreven actie te ondernemen. Een dossier als de aanleg van een warmtenet is niet alleen technisch, maar ook maatschappelijk complex.
Bij EnergyVille werken we aan de technische ondersteuning van gemeenten, aan de hand van modellen om de verduurzaming van de warmtevraag te ondersteunen. Lokale besturen spelen hierin een belangrijke rol. Ten eerste hebben zij vaak de meeste kennis van de lokale situatie en hebben ze toegang tot de relevante databronnen. Ten tweede zijn lokale besturen ook een onmisbaar aanspreekpunt voor de burgers. Ten derde moeten ze ook een visie vormen over welke oplossingen in welke regio’s het meest aangewezen zijn, de zogenaamde ‘warmtezoneringsplannen’.
Deze rol levert de lokale besturen niet alleen zichtbaarheid op naar de burger toe, maar het laat hen ook toe om baten te genereren voor hun burgers. Stel nu dat er een CO2-heffing op fossiele brandstoffen wordt ingevoerd, kan de gemeente door het faciliteren van een warmtenet op fossielvrije bronnen ervoor zorgen dat deze niet ten laste van zijn burgers komt.”
EnergyVille: “Studies tonen aan dat een uniforme en eenzijdige aanpak van het gehele gebouwbestand vanuit techno-economisch perspectief niet wenselijk is. Beleidsplannen moeten bijgevolg in sterke mate de lokale context betrekken. Bijvoorbeeld: welke warmte-oplossingen zijn mogelijk en waar? Hoe zit het met restwarmte, waar zijn er mogelijke warmtebronnen die kunnen benut worden? Lokale overheden zullen een belangrijke rol spelen in het uitwerken van zulke plannen, ondersteund door technische partners.
De overheden staan vaak nog voor onduidelijkheden of onzekerheden. Bijvoorbeeld voor warmtenetten: onder welke omstandigheden kan een gemeente een aanvraag goedkeuren? Welke toekomstvisie dient erachter te zitten? Wie is verantwoordelijk voor de aanleg ervan, en de continue levering van warmte?”
De volledige expert talk is terug te vinden op www.energyville.be.