Ook al zijn de pieken van 2022 intussen achter de rug, de elektriciteits- en gasprijs liggen vandaag nog steeds historisch hoog. Een groeiende vraag naar manieren om de energiefactuur te verlagen, is daar een logisch gevolg van. In die context is energie-efficiëntie – ook waardevol in het licht van de klimaatproblematiek – een cruciaal uitgangspunt geworden in elk installatieproject. Maar wat houdt die term concreet in op het vlak van HVAC-, sanitaire en elektrische installaties? We leggen het uit in dit artikel.
Wanneer men het in de installatiesector heeft over de energie-efficiëntie van HVAC-, sanitaire en elektrische installaties, dan gaat het over hoe zuinig die werken: hoe zuiniger de werking, hoe energie-efficiënter. Wat daarbij vaak onderbelicht blijft, is dat die werking niet louter bepaald wordt door de technische eigenschappen van de installatie, maar ook een correcte installatie en juist gebruik een rol spelen. Anders gezegd: zelfs het zuinigste toestel benut niet zijn volle potentieel op het gebied van energie-efficiëntie als het verkeerd geplaatst, ingesteld of gebruikt wordt. Niet alleen de fabrikant, maar ook de installateur van een HVAC-, sanitaire of elektrische installatie en de eindgebruiker bepalen dus mee hoe energie-efficiënt die installatie werkt.
Hoe de vakman dan precies mee de energie-efficiëntie van een installatie kan bepalen, hangt af van het soort installatie. De HVAC-installateur moet warmtepompen, airco-installaties en ventilatiesystemen juist dimensioneren, zorgen voor optimaal leidingverloop en balancering en regelingstechniek slim inzetten – denk aan weersafhankelijke regeling of zonecontrole.
De loodgieter kan de energie-efficiëntiegraad van sanitaire installaties uitpuren door leidingverliezen via kortere tappunten en leidingisolatie te beperken, doorstroomverwarmers toe te passen waar dat aangewezen is en waterbesparende kranen en douches met drukcompensatie te installeren – wat niet enkel minder energieverbruik betekent maar ook minder waterverbruik.
De elektricien, ten slotte, kan de energie-efficiëntie van elektrische installaties mee verhogen door te kiezen voor energiezuinige verbruikers zoals led, door de plaatsing van slimme sturingen, dimmers en timers en door de opbrengst van – als die er zijn, uiteraard – zonnepanelen af te stemmen op het verbruik via sturingsrelais of domotica.
Dat laatste brengt ons bij het volgende punt: streven naar een zo hoge mogelijke energie-efficiëntie van een installatie vergt ook systeemdenken. Zo haalt een – goed geplaatste! – warmtepomp pas haar hoogste rendement als daarnaast het afgiftesysteem op lage temperatuur werkt, de woning voldoende luchtdicht is, het ventilatiesysteem warmteterugwinning ondersteunt en de regeling vraaggestuurd verloopt.
Energie-efficiëntie zit met andere woorden niet alleen in componenten, maar ook in hun samenwerking. Inzicht in het geheel van installaties in een gebouw is dus net zo belangrijk als installatievaardigheid.
Waar die installatievaardigheid, en de technische kennis die ervoor nodig is, meestal wel aanwezig is – al waarschuwt Sven Eeckeloo van ESD Consult in De Pen van dit nummer dat er nog groeimarge is, blijkt dat systeemdenken dat veel minder. Dat is ook ergens begrijpelijk. Immers, voor er sprake was van de energietransitie – het vervangen van fossiele brandstoffen door hernieuwbare energie, meestal elektriciteit – werkten de HVAC-installateur, loodgieter en elektricien allemaal meer op hun eigen eilandje. Nu we af moeten van stookolie en gas, is een verwarmingsinstallatie ineens ook aanstuurbaar met zonnestroom, die ook voor andere installaties in een gebouw de energiebron vormt. Het beroep van HVAC-installateur en elektricien en – in mindere mate – loodgieter, convergeren zo meer en meer. En samenwerking tussen de verschillende installaties in een gebouw wordt daardoor steeds belangrijker – net als overleg tussen de verschillende vakdomeinen in de installatiesector.
Maar ook de eindgebruiker kan dus mee bepalen hoe hoog het rendement van een installatie ligt, door ze correct en zo optimaal mogelijk te gebruiken. Daarom is het belangrijk dat de vakman een installatie niet enkel correct installeert met inzicht in het geheel van installaties in het gebouw, maar de eindklant ook een korte en duidelijke gebruiksbriefing geeft. Hij moet dus ook een adviserende rol opnemen. Steeds meer eindklanten verwachten dat ook. Daarna kunnen slimme thermostaten de eindklant inzicht geven in zijn verbruik om hem tot bewuster gedrag te leiden, al evolueren steeds meer systemen richting zelflerende algoritmes, die de verwarming, koeling of tapwaterproductie automatisch afstemmen op het leefpatroon van de bewoners, wat zonder inmenging van de eindgebruiker steeds betere prestaties op het vlak van energie-efficiëntie betekent.
De installateur die vreest dat hem de technische kennis en het vermogen tot systeemdenken ontbreekt, zal in de eerste plaats moeten investeren in productopleidingen. Hij heeft wat dat betreft de wind in de zeilen: fabrikanten en sectororganisaties bieden steeds vaker korte en praktijkgerichte sessies aan. Daarnaast – vervolgens, eigenlijk – moet hij nauwer gaan samenwerken met collega-vakmannen uit andere domeinen. Een HVAC-installateur moet bijvoorbeeld elektro- of sanitairpartners vragen om mee te denken in de planningsfase. Tot slot komt het er voor de installateur ook op aan voldoende tijd te voorzien voor de inbedrijfsstelling en uitleg aan de eindklant over de exacte werking van de installatie.
Inzicht hebben in de energie-efficiëntie van installaties is voor de installateur overigens ook een troef bij het opstellen van offertes. Als hij in de offerte voor het plaatsen van een bepaalde installatie kan laten zien hoe die installatie financieel loont, betekent dit een grote kans op het mogen uitvoeren van het project.
Conclusie: een A-label op een installatie of het overstappen op hernieuwbare energie betekent niet per definitie een lagere energierekening. Ook de installateur zorgt daarvoor. Niet alleen met inzicht in de precieze werking van een installatie, maar ook met communicatie, enerzijds met installateurs uit andere vakdomeinen die bij hetzelfde project betrokken zijn, en anderzijds met de eindgebruiker.