Gebouwen staan voor een ingrijpende digitale omslag, waarbij verbruik, gezondere ruimtes en voorspellend beheer de agenda bepalen. Die transitie heeft niet alleen te maken met de snelle en steeds betaalbaardere ontwikkelingen op het vlak van het Internet of Things (IoT), artificiële intelligentie (AI) en andere geconnecteerde gebouwtechnologie, maar vooral met dwingende wetgeving die eind dit jaar van kracht gaat. Onvermijdelijk komt daar ook aansprakelijkheid bij kijken.
Met een reeks nieuwe regels en indicatoren zet de Europe Commissie sterk in op de digitalisering en automatisering van de gebouwde omgeving. De reden achter dat beleid? Slimme gebouwen besparen niet alleen energie, maar zijn ook (beter) bestand zijn tegen digitale dreigingen.
Centraal in die strategie staat de Smart Readiness Indicator (SRI), een beoordelingsinstrument dat al sinds 2018 deel uitmaakt van de vernieuwde Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). De SRI evalueert hoe goed een gebouw is uitgerust om zich aan te passen aan de noden van bewoners of gebruikers én het energienet, zonder in te boeten op prestaties of gemak. De indicator kijkt daarvoor naar negen technische domeinen – waaronder verwarming, ventilatie, koeling, verlichting en elektriciteitsbeheer – en toetst ze op zeven criteria zoals energieverbruik, flexibiliteit en gebruiksgemak.
De invoering van de SRI is voorlopig vrijwillig, maar moet eigenaars en investeerders wel aanzetten tot actie. Wie met objectieve cijfers kan aantonen hoe slim en energiezuinig zijn gebouw is, heeft een troef in handen op de vastgoedmarkt. De Europese Commissie hoopt dat het label technologische innovatie verder zal doen aanwakkeren, terwijl het tegelijk bijdraagt aan de klimaatdoelstellingen. Met 40% van het energieverbruik en 36% van de CO2-uitstoot in de EU op het conto van gebouwen, is daar nog heel wat winst te boeken.
Maar, uiterlijk 31 december 2025 wordt die ambitie in Vlaanderen ook juridisch tastbaar (Artikel 11.1/1.2 van het Energiedecreet). Grote niet-residentiële gebouwen – zoals kantoren of ziekenhuizen – zullen dan verplicht uitgerust moeten zijn met een beheersysteem dat hun energieverbruik automatisch meet, stuurt en optimaliseert. De regels gelden voor gebouwen met verwarmings- of koelsystemen van meer dan 290 kilowatt.
In 2029 zakt die drempel naar 70 kilowatt, wat het toepassingsgebied voor slimme gebouwtechnologie flink zal verruimen. Het wordt stilaan de norm, want uitzonderingen staat de overheid niet toe.
Technologie speelt dus de hoofdrol in die omslag. Hoogtechnologische sensoren, variërend van bewegingssensoren tot temperatuursensoren, en intelligente regelsystemen zorgen ervoor dat gebouwen zelf hun verwarming, ventilatie en verlichting kunnen afstemmen op het gebruik en de bezetting. Bekende voorbeelden zijn het EnergyVille 1-gebouw in Genk, een proefproject in samenwerking met VITO, of over de landsgrenzen het kantoorgebouw The Edge in Amsterdam. In dat laatste gebouw, dat al in gebruik is, sturen 28.000 sensoren de werking van alle technieken in realtime aan. Het kantoor verbruikt daardoor 70% minder energie dan vergelijkbare infrastructuur.
Slimme gebouwen bestaan in drie gradaties van ‘smartificatie’. Op instapniveau gaat het om basisconnectiviteit zoals verwarming of verlichting apart verbonden met een gebouwbeheersysteem. Het middenniveau laat meer integratie toe, met sturing op basis van data verzameld uit sensorgegevens. Op het hoogste niveau werken alle systemen samen, over domeinen heen, en nemen ze autonoom beslissingen via AI. De evolutie naar dat geavanceerde niveau verloopt stap voor stap. Maar niet zonder vraagtekens. Wat met kritieke systemen, zoals beveiligingscamera’s, toegangscontrole of smart elevators? Deze zullen hun toevlucht moeten zoeken tot edge computing om latentie te minimaliseren. Data wordt dan lokaal verwerkt, waardoor ze minder afhankelijk wordt van de centrale regeleenheid en de internetconnectiviteit.
Hacking is ook een van de redenen waarom Europa de blik, naast energieprestaties, welzijn en comfort, nadrukkelijk op cyberveiligheid richt. De Cyber Resilience Act, die in oktober 2027 van kracht wordt, moet ervoor zorgen dat de slimme toestellen en software in gebouwen van meet af aan veilig zijn ontworpen. Daarnaast verplicht de NIS2-richtlijn grote en middelgrote organisaties om risicoanalyses uit te voeren, incidenten binnen 24 uur te melden en hun dienstverlening te blijven garanderen – ook bij digitale aanvallen. Opvallend: het management kan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld bij inbreuken.
België is een van de eerste landen die de NIS2-richtlijn volledig heeft omgezet in nationale wetgeving. Ook leveranciers zullen er rekening mee moeten houden dat ze wellicht mee verantwoordelijk worden voor de digitale weerbaarheid van onze gebouwen en infrastructuren.