Het vakplatform over installatietechniek, HVAC, sanitair en elektro
Hoe zonnig is de toekomst van PV-installaties?
Installateurs verwachten dat de markt voor zonnepanelen dit jaar stabiel blijft.

Hoe zonnig is de toekomst van PV-installaties?

Negatieve injectietarieven, de dalende prijs van thuisbatterijen en de jongste Europese richtlijn voor de energieprestaties van gebouwen zorgen ervoor dat PV-installaties volop in de belangstelling staan als hefboom voor de energietransitie. Toch blijft de weg naar een hoger aandeel zonnestroom bezaaid met obstakels en uitdagingen.

PV-installaties waren de jongste tijd niet weg te branden uit het nieuws. Omdat vanaf dit jaar een digitale meter ook verplicht is voor alle eigenaars van zonnepanelen – de terugdraaiende teller mag definitief naar het museum, de politiek aan het touwtrekken is over het negatief injectietarief en plug-and-playsystemen, naar analogie met het buitenland, vanaf de lente wettelijk zijn toegestaan. 

De ambtswoning van de premier heeft begin dit jaar ook haar oppervlakte aan zonnepanelen gekregen, 242 stuks in totaal. Het illustreert hoe de omslag naar groene stroom vorm krijgt en hoe die vooral in Vlaanderen hoge toppen scheert, nu de kaap van één miljoen PV-installaties in steen staat gebeiteld. Dat is goed voor bijna 7 gigawatt aan vermogen – gelijk aan de productie van zeven grote steenkoolcentrales – en voor een plekje “op het podium in Europa wat zonnepanelen per inwoner betreft”, aldus Vlaams minister van Energie Melissa Depraetere.

De PV-markt krijgt in de nabije toekomst nog een extra duwtje door de vierde versie van de EPBD van de Europese unie

Negatieve terugleververgoeding

Maar succes komt niet zonder tol. Het is onafwendbaar geworden dat eigenaars van zonnepanelen zullen moeten betalen om hun gratis opgewekte stroom op het net te steken, ook bij variabele contracten. De zogenaamde negatieve terugleververgoeding zal meer flexibiliteit van de eindklant eisen – warmtepompen en elektrische auto’s staan in de kijker – maar die verandering lijkt de sector vooralsnog niet van zijn
stuk te brengen. 

Uit een actuele rondvraag bij installateurs blijkt dat een meerderheid dit jaar een omzetstijging verwacht, al zal deze niet onmiddellijk worden toegeschreven aan het product van fotovoltaïsche cellen, wel aan een verbreding van het energieaanbod. Denk daarbij aan laadpalen en zonneboilers, maar ook thuisbatterijen, die hoe langer hoe minder weg te denken zijn uit het ecosysteem van een PV-installatie. 

De installatie van thuisbatterijen in Vlaanderen kende in 2023 nog een fikse daling van 58% (19.364 stuks), het laagste niveau sinds 2020 volgens cijfers van energieleverancier Fluvius. Deze inzakking volgde op het stopzetten van subsidies en de stabilisatie van stroomprijzen na de energiecrisis. Hierdoor werd de terugverdientijd een groter vraagteken dan ooit, en werd deze te afhankelijk van verbruik en installatiekosten.  

De offertevraag naar thuisbatterijen zit in de lift en zal door de negatieve injectietarieven verder toenemen.

Thuisbatterijen in de lift

Maar de interesse neemt recent weer toe en het stabiele vertrouwen van installateurs is lang niet ongegrond. Online offertevergelijker Bobex zag in het laatste kwartaal van vorig jaar zowaar een verdrievoudiging van het aantal aanvragen voor thuisbatterijen. De verklaring? Dit komt deels door het verdwijnen van de terugdraaiende teller en het spook van de negatieve injectietarieven, waardoor zonnepaneeleigenaren minder voordeel hebben van teruglevering aan het net. Daarnaast zijn de groothandelsprijzen voor batterijen in 2024 gehalveerd, wat de oplossing aantrekkelijker maakt. Voor dit jaar ligt er voor de kost stabiliteit in het vooruitzicht. De prijs van een thuisbatterij schommelt tegenwoordig tussen 3.500 (5 kWh) tot 8.000 euro (10 kWh), met een levensduur van tien tot vijftien jaar. 

Installateurs hebben dus geleerd zich te diversifiëren. Een dip in de vraag voor zonnepanelen weten ze op te vangen met een extra aanbod in warmetepompen, thuisbatterijen en energie-opslag allerhande. Van de komst van plug-inthuisbatterijen, die vanaf 17 april 2025 toegestaan zijn, zullen deze beweging verder doen opveren. Deze batterijen kunnen eenvoudig in het stopcontact worden gestoken en vereisen geen dure installatie. Dit verlaagt de instapkosten en kan de adoptie verder stimuleren. De sector verwacht een terugverdientijd tussen zes en vijftien jaar, afhankelijk van capaciteit en energieverbruik.

De regelgeving en de markttendensen lijken ervoor te zorgen dat PV-installaties op een evidentie zullen uitdraaien bij bouwprojecten.

Wat je zelf doet …

Hetzelfde geldt voor zonnepanelen met een stekker, ook wel balkon­zonnepanelen genoemd. Zonder meldingsplicht zullen gezinnen twee van deze panelen (maximaal 800 watt) mogen aansluiten. In tegenstelling tot traditionele PV-installaties plaats de eindklant deze zelf – kwestie van huurders makkelijker over de streep te trekken – op een balkon, plat dak of in de tuin en sluit hij ze aan op een geaard stopcontact. De ingebouwde omvormer zet de opgewekte gelijkstroom direct om in bruikbare wisselstroom. Simpel en effectief.

Van deze toelating, eveneens vanaf april, wordt veel verwacht. In Duitsland bijvoorbeeld, dat vooroploopt in deze duurzame doe-het-zelfoplossing, zouden al vier miljoen systemen in gebruik zijn. De Belgische overheid mikt erop dat deze plug-insystemen een kwart van het stroomverbruik van de consument kunnen afdekken. Dat de installatietijd en -inspanning bij de eindklant komt te liggen, betekent niet dat professionelen met lege handen achterblijven. Er wordt sowieso geadviseerd om deze installaties grondig te laten nakijken door een installateur voor een correcte en veilige aansluiting.

Negen maanden uitstel

Ten slotte krijgt de PV-markt in de nabije toekomst nog een extra duwtje door de vierde versie van de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) van de Europese unie. Deze verplicht de lidstaten om de energie-efficiëntie van commerciële en openbare gebouwen te verhogen en zonnepanelen te installeren (vanaf een verbruik van 1 gigawattuur per jaar). Zoniet volgen er zware boetes (400 euro per ontbrekende kilowattpiek). Uiterlijk mei 2026 moet de richtlijn in nationale wetgeving zijn opgenomen, voor nieuwe woningen staat 2029 voorop. 

Ons land zit op dat vlak al in een vergevorderd stadium. Toch rijzen er vragen. Maar liefst 41% van de daken van bedrijven zijn verouderd of missen de draagkracht om meer dan enkel lichtgewichtzonnepanelen te leggen. Bedrijven hebben daarom van overheidswege negen maanden uitstel gekregen voor de installatie, maar moeten wel nog het contract voor 30 juni 2025 afsluiten. Van een leien dakje loopt het nog niet, maar achterliggend is wel duidelijk dat de regelgeving er samen met de markttendensen voor zorgt dat PV-installaties op een evidentie lijken uit te draaien voor bouwprojecten.    

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details

Kunnen we je helpen met zoeken?

Bekijk alle resultaten