De brandveiligheidseisen in en rond gebouwen evolueren razendsnel. Zowel nieuwe bouwtechnieken en -voorschriften als voortschrijdend inzicht in de risico’s en pijnpunten drijven die evolutie. In dit artikel zoomen we graag in op een van de belangrijkste nieuwigheden: de uitfasering van fluorhoudende schuimblussers.
Fluorhoudende blusschuimen zijn sinds de jaren zestig de standaard in brandbestrijding. Fluorketens hebben dan ook enkele belangrijke troeven bij het blussen van brandhaarden. Ze zijn sterk en stabiel en bovendien laten ze slechts een beperkte opname van brandstof toe en blijft het schuimdeken goed behouden. Door die technische eigenschappen waren fluorcomponenten een waardevolle toevoeging voor het blusschuim. Helaas zijn ze ook moeilijk afbreekbaar, zoals de afgelopen jaren des te duidelijker werd, onder meer door de waardes gemeten op en rond de 3M-site in Zwijndrecht. De zogenaamde PFAS-verbindingen zijn bioaccumulatief, toxisch en blijven persistent lang aanwezig in het milieu. Bovendien blijkt langdurige blootstelling voor de mens gezondheidsrisico’s in te houden.
De afgelopen jaren werden daarom al enkele beperkingen opgelegd door Europa. Op 27 juni 2011 kwam er een verbod op PFOS in de Europese wetgeving, in april 2020 werd PFOA toegevoegd aan de zwarte lijst en ook C9-C14-PFCA’s werden als verboden middel opgenomen in de wetgeving. Dat zijn stuk voor stuk deelcategorieën binnen het PFAS-segment. Blusschuimen met PFOA worden trouwens ook al niet meer geproduceerd.
Is er geen bluswateropvang op een site, dan is het nu al verboden om PFAS-houdend blusschuim te gebruiken. In bestaande mobiele en vaste schuimblusinstallaties is het voorlopig wel nog toegelaten. Op 4 juli 2025 zal het verbod integraal geldig worden, voor alle toepassingen. Na bekrachtiging van deze wetgeving start een uitfaseringsperiode voor fluorhoudende blusschuimen. Afhankelijk van het soort site en de toepassing duurt die uitfasering tot tien jaar. Waar in situ wordt geblust – bijvoorbeeld bij de civiele brandweer en op sites voor blustrainingen – geldt de kortste uitfaseringsperiode van achttien maanden. De langste termijn is voorbehouden voor sevesobedrijven, die hun eigen bluswatervoorzieningen hebben.
Voor de meeste toepassingen bestaan intussen goede alternatieven. Bulkschuimen voor systemen en installaties zijn weliswaar een stuk complexer. Het schuimdeken is namelijk gevoelig aan diverse parameters, zoals de kenmerken van de brandstof en de manier van aanbrengen. Op korte termijn zal wellicht nog geen fluorvrij universeel schuim voorhanden zijn. Het komt er dus op aan om het bulkschuim op maat van de toepassing te bekijken en zo een geschikt fluorvrij alternatief te kiezen. Het oude schuim moet volgens bepaalde regels verwijderd, afgevoerd en op hoge temperatuur (> 1.100°C) vernietigd worden. Na het reinigen van het blussysteem en de opslag kan je nieuw schuim inbrengen. Die reiniging moet grondig gebeuren om contaminaties door achtergebleven deeltjes en bijhorende hoge saneringskosten in de toekomst te vermijden. Let op: het is misschien nodig om het blussysteem aan te passen aan de werking met het nieuwe schuim.
Nog zo’n 41 miljoen schuimblussers in gebouwen zijn fluorhoudend. Die bestaan voor 90% uit water en 10% uit schuimblusconcentraat. Het goede nieuws? Zolang ze niet ingezet worden zijn ze geen potentiële vervuilingsbron. Dat koopt je, als technische partner van bedrijven, tijd om de overgang gestaag aan te pakken. Deze schuimblussers kunnen gerust blijven hangen en moeten gewoon binnen de vijf jaar – een periode waarbinnen de blusser sowieso herkeurd of vervangen moet worden – vervangen worden door een milieuvriendelijk PFAS-vrij toestel. Neem deze evolutie vandaag al mee in de service naar je klanten. Samen kunnen jullie kosten spreiden en het milieu nu al verlichten.