In een uitgebreide technische nota verduidelijkt schoorsteenspecialist Poujoulat de nieuwe regels voor het ontwerp van collectieve overdrukkanalen. Collectieve systemen in overdruk betekenden een revolutie in de wereld van de rookgasafvoer, die onder meer aanzienlijke ruimtebesparing mogelijk maken.
In België werden rond 2011 voor het eerst collectieve overdrukkanalen in gebruik genomen. Een echte evolutie, maar ook een revolutie van de tot dan toe bekende C4 & C8 collectieve kanalen. De klassieke collectieve C4-systemen (bekend als CLV, 3-CE of LAS) en de C8-systemen (bekend als semi-CLV) werkten immers met een afvoerkanaal voor verbrandingsproducten in onderdruk, beter bekend als CLV onder natuurlijke trek.
De geavanceerde CLV-systemen daarentegen, bieden een werking met een schoorsteenkanaal aan waarbij de verbrandingsgassen in overdruk worden afgevoerd.
Om deze nieuwe praktijken te reglementeren, had CERGA in juni 2012 gewerkt aan de opstelling van een technisch dossier (met de hulp van fabrikanten van gastoestellen, maar ook met de fabrikanten van metalen en kunststof schoorstenen) dat het gebruik van condensatieketels in het kader van renovaties mogelijk maakt. Met de toen geldende normen en regels werd een technologie beschikbaar waarmee meteen aanzienlijke ruimtebesparingen mogelijk waren.
Deze nieuwe systemen konden al snel hun belang en voordelen ten opzichte van conventionele oplossingen aantonen. Geleidelijk aan vervingen zij de “oplossingen van gisteren”, gebaseerd op natuurlijkje trek-CLV’s.
Daarnaast moet worden opgemerkt dat sinds september 2020 de update van Kesa Aladin (de meest gebruikte berekeningssoftware) er een nieuwe regel in het eindresultaat van de berekeningsnota staat. Deze regel is bedoeld om op geautomatiseerde wijze na te gaan wat de EN 13384-2 al enkele jaren vraagt, namelijk de impact nagaan van “één ketel in deellast ten opzichte van alle andere ketels in vollast”.
Het is deze automatische parameter in de software die leidt tot de afwijkende (grotere) schouwdiameters in vergelijking met de vroegere berekeningsmethode en -software. Vroeger werd de parameter “tegendruk bij vollast” manueel gecontroleerd waarmee aan de eisen van EN 13384-2 werd voldaan, zijnde ervoor te zorgen dat de rookgassen van een ketel in deellast wel degelijk hun weg zouden kunnen vinden wanneer de andere op vollast werken.
Na simulatie van honderden configuraties op basis van diverse ketelfabrikanten die ongeveer 90 procent vertegenwoordigen van de ketels die in België op collectieve kanalen zijn geïnstalleerd, stelt Poujoulat de volgende algemene gevolgen vast voor het ontwerp van gemeenschappelijke kanalen voor ketels in overdruk.
In de meeste gevallen moet de ‘oude’ dimensionering uit gewoonte of uit ervaring worden verlaten en worden geverifieerd door middel van een bijgewerkte berekeningsnota. Aangezien voor deze berekeningen over het algemeen speciale software moet worden gebruikt, is het van belang te controleren of de berekeningsnota zelf up-to-date is en de wijzigingen in de norm bevat.
Op de website van Poujoulat kan u het volledige technische dossier ‘Dimensionering van collectieve kanalen in overdruk, volgens de geldende Europese regelgeving’ downloaden.